Behoort bij besluit van de gemeenteraad van Asten d.d. 9 maart 2021
De raad van de gemeente Asten;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 januari 2021;
gehoord het advies van de Commissie Ruimte van 23 februari 2021;
gelet op artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij;
gelet op de door hem bij besluit van 5 juli 2016 vastgestelde geurgebiedsvisie als bedoeld in artikel 8 van de Wet geurhinder en veehouderij;
gelet op de door hem bij besluit van 9 maart 2021 vastgestelde aanvulling aangaande de aan te houden afstanden voor melkveehouderijen op de geurgebiedsvisie als bedoeld in artikel 8 van de Wet geurhinder en veehouderij;
vast te stellen de volgende verordening houdende regels met betrekking tot beslissingen inzake vergunningen krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover betreft geurhinder vanwege tot veehouderijen behorende dierenverblijven.
Verordening geurhinder en veehouderij Asten 2020
In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 2. Aanwijzing gebieden
Als gebieden als bedoeld in artikel 6 van de Wet worden de volgende gebieden aangewezen:
- 1.
Het grondgebied van de gemeente Asten, met uitzondering van het gebied als bedoeld in lid 2.
- 2.
De woonkern Heusden en het (fijnstofconcentratie)gebied rondom de woonkern Heusden.
- 3.
De gebieden als bedoeld in lid 1 en 2 wordt aangegeven op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte Gebiedsvisie en bijbehorende gewaarmerkte kaart (Geurnormenkaart behorende bij de Verordening geurhinder en veehouderij 2016 gemeente Asten).
Artikel 3. Andere waarden voor de geurbelasting
- 1.
In afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet bedraagt de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op een geurgevoelig object in het gebied als genoemd in artikel 2 lid 1 van deze verordening:
A. Woonkernen Asten en Ommel 1,0 odour units.
B. Buitengebied 10,0 odour units.
- 2.
In afwijking van artikel 3, lid 1 van de Wet bedraagt de maximale waarde voor de geurbelasting van een veehouderij op een geurgevoelig object in het gebied als genoemd in artikel 2 lid 2 van deze verordening:
Artikel 4: Andere waarden voor de afstanden melkveehouderij
In afwijking van artikel 4, lid 1 van de Wet bedraagt de minimale afstand tussen een (melk)rundveehouderij met melkkoeien en/of jongvee (categorieën A1 en A3 uit de Regeling geurhinder en veehouderij) en een geurgevoelig object - niet zijnde bedrijfswoningen bij een andere veehouderij en/of voormalige agrarische bedrijfswoningen die na 19 maart 2000 onderdeel uitmaakten van een veehouderij - in de gebieden als genoemd in artikel 2 lid 1 en artikel 2 lid 2 van deze verordening, de in tabel 1 genoemde waarde.
Artikel 5: Andere waarden voor de afstanden pelsdierhouderij
In afwijking van artikel 4, eerste lid van de Wet, bedraagt de minimale afstand tussen een pelsdierhouderij met fokteven en een geurgevoelig object in de gebieden als genoemd in artikel 2 lid 1 en artikel 2 lid 2 van deze verordening, de in tabel 2 genoemde waarde.
Tabel 2 : aan te houden afstanden pelsdierhouderijen tot geurgevoelige objecten in de bebouwde kom en in het buitengebied. De in deze tabel opgenomen andere afstanden zijn van toepassing bij de bouw van nieuwe stallen.
Afstand tot geurgevoelige objecten in de bebouwde kom (A. en C.) | ||||||
Afstand tot geurgevoelige objecten in het buitengebied (B. en D. |
Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie.
Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening geurhinder en veehouderij Asten 2021”.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Asten
mr. M.B.W. van Erp-Sonnemans, A.A.H.C.M. van Extel-van Katwijk